
Een tijdje geleden bezocht ik op een zaterdagmiddag natuurbegraafplaats De Maashorst. Ik had me eerder die week verzekerd van het gezelschap van Zoon 2. Helaas was hij op zaterdagochtend een beetje vergeten waar hij ook al weer precies in had toegestemd, maar toen ik hem vertelde dat het vast héél gezellig zou worden én dat hij mocht rijden (in mijn auto!) was het snel geregeld.
Dus zo kwam het dat mijn autootje een half uur later geparkeerd werd in een weiland waar de koeien duidelijk net waren afgejaagd. Hun vlaaien lagen echter nog vrolijk verspreid. Het was de officiële openingsdag van de begraafplaats dus het was een drukke bedoening. Van serene rust in de natuur was bepaald geen sprake. Sowieso niks sereens aan de komst van deze begraafplaats. Het heeft namelijk nogal wat voeten in aarde gehad: boze buren, kritische geluiden en gedoe met bestemmingsplannen. Maar dit hebben we ver achter ons gelaten. Inmiddels zijn de eerste begrafenissen een feit.
Samen met Zoon sloot ik aan bij een rondleiding. De dame die de leiding had vertelde enthousiast over de visie van de begraafplaats: eeuwige grafrust, je eigen (als je wilt vooraf uitgekozen) plekje, de kracht en troostende werking van de natuur en eeuwige borging van het natuurgebied door samenwerking met Natuurmonumenten. Bevlogen schetste ze een beeld van kleinkinderen die met een picknickmand het bos in huppelen om op het graf van opa te verpozen. Omdat het oktoberzonnetje onze rug streelde voelde dat als een warm, idyllisch plaatje. Zoon en ik wandelden al kwebbelend hierover verder totdat we overvallen werden door een heus graf aan de rand van het pad. Eigenlijk herkenden we het vooral aan de boomschijf met inscriptie. Het was van een ontroerende eenvoud, met een paar bloemetjes, dennenappels en eikeltjes er liefdevol omheen gerangschikt. We werden er stil van.
Op de terugweg naar de ceremonieruimte ontwaarden we nóg een houten schijf, midden in het veld onder een vers aangeplante boom. Nieuwsgierig als we zijn gingen we toch even kijken. We lazen dat op deze plek al een paar maanden een meneer ligt. Op mijn opmerking dat er toch veel onkruid op zijn buik groeide, zei Zoon fijntjes: “Nee zo’n n marmeren plaat op je buik, dát is fijn…”.
Zoonlief heeft helemaal gelijk. Voor wie kiezen we eigenlijk als we kiezen tussen begraven en cremeren? En willen we in het laatste geval worden bijgezet of verstrooid? Kiezen we voor ons eigen gevoel? Of voor dat van onze nabestaanden? Mijn familie is ‘van huis uit’ van de begrafenissen, maar om op zo’n kerkhof rij aan rij te liggen… het lijkt me niks, veel te benauwend. En inderdaad he, die marmeren plaat… Toch maar cremeren dan? Ik weet het niet hoor. Op de een of andere manier word ik daar ook niet warm van. En het idee dat mijn nabestaanden dan iets met mijn as moeten…
Zo op het eerste oog lijkt het me dus wel wat om op een natuurbegraafplaats te mogen liggen. Ik zie het al voor me: mijn nazaten die op zondagmiddag op deze plek afspreken en hun meegebrachte koters gezellig laten spelen en rennen. Het plaatje heeft zich al muurvast in mijn hoofd genesteld. Maar over wie gaat het dan? Over mijn kinderen met hun jonge kinderen? In dat scenario heb ik pak ‘m beet nog maar twintig jaar te leven. Help! En als ik mijn kleinkinderdroom toevertrouw aan Zoon 2 verwijst hij me verschrikt naar Zoon 1. Het is duidelijk. We zijn er allemaal nog niet aan toe.
Voorlopig schuif ik de beslissing dus maar weer voor me uit. Tegen beter weten in houd ik mezelf maar weer even voor de gek, steek ik mijn kop in het zand en doe ik alsof ik de komende jaren onsterfelijk ben.
Wat ik me afvraag: zijn er meer twijfelkonten zoals ik?